- Details
-
Laatst bijgewerkt: dinsdag 31 maart 2015 13:00
De blaas is een bolvormige holle spier gelegen in de onderbuik. Bij gezonde volwassenen is een volle blaas ter grootte van een grapefruit. De functie van de blaas is opslag van de door de nieren gemaakte urine. Vanuit iedere nier gaat een smalle urineleider genaamd ureter naar de blaas. De ureteren transporteren de urine naar de blaas door in een golfbeweging samen te trekken (peristaltiek). De ureteren monden beiderzijds schuin onder in de blaas uit. Centraal in de bodem van de blaas zit een opening die het begin van de plasbuis of urethra is. Dit is te vergelijken met de afvoer van een wastafel. Een cirkelvormige spier, de sfincter, omgeeft de plasbuis en zorgt ervoor dat er geen urinelekkage is. Als de blaas vol is gaat er een signaal naar de hersenen en de drang tot plassen wordt gewaar. Als de hersenen daarvoor toestemming geven ontspant de sfincter zich en trekt de blaas samen zodat de blaas zich leegt. De binnenbekleding van de blaas bestaat uit waterdicht slijmvlies of mucosa.
Bij een blaasontsteking (cystitis) is de mucosa van de blaas ontstoken. Soms zijn ook de urinebuis of de urineleiders ontstoken. Wanneer een blaasontsteking niet op tijd wordt behandeld, kan er een ontsteking van de nieren ontstaan (nierbekkenontsteking of pyelonefritis). Een blaasontsteking ontstaat bijna altijd door bacteriën die uit de darm via de huid en de plasbuis in de blaas terecht komen. Vrouwen hebben vaker blaasontsteking dan mannen omdat bij vrouwen de vagina en anus erg dicht bij elkaar, waardoor bacteriën uit de darm makkelijker in de blaas komen. Ook hebben vrouwen een kortere urinebuis dan mannen waardoor er eerder een blaasontsteking optreed. Ongeveer 85% van de blaasontstekingen wordt veroorzaakt door de een Escherichia Coli of E-coli bacterie.
Hoe vaak komt het voor?
Het aantal mensen dat een blaasontsteking (cystitis) in het jaar 2003 kreeg wordt geschat op 80.000 voor mannen en 642.000 voor vrouwen (10,0 per 1.000 mannen en 78,4 per 1.000 vrouwen). Het aantal mensen dat een nierbekkenontsteking (pyelonefritis) kreeg in het jaar 2003 bedroeg 4.500 voor mannen en 18.200 voor vrouwen (0,57 per 1.000 mannen en 2,22 per 1.000 vrouwen).
(Bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid, versie 3.15, 25 september 2008 © RIVM, Bilthoven)
- Details
-
Laatst bijgewerkt: dinsdag 31 maart 2015 13:00
Als de blaas moeilijk onder controle te houden is, geeft dat klachten van plotselinge aandrang en daadwerkelijk of dreigend urineverlies voor je bij een WC bent. Mensen die last hebben van een overactieve blaas gaan daarom vaak kleine beetjes plassen. Daarnaast komt het dus ook voor dat er ongewild urineverlies optreedt.
Hoe werkt de blaas ?
De blaas is eigenlijk een holle spier. Hierin wordt de urine opgespaard die uit de nieren komt. De blaas geeft continu aan de hersenen door hoeveel urine erin zit. Als de blaas vol is wordt er een signaal naar de hersenen gestuurd dat de blaas vol is. Dat voelt als sterke aandrang, ook wel urge genoemd: het teken om een toilet op te zoeken. Dan trekt de blaasspier zich kort samen. Als je in de gelegenheid bent om te plassen, dan knijpt de blaas verder samen: zo plas je de blaas leeg.
Wat is er aan de hand bij een overactieve blaas?
Bij mensen met een overactieve blaas trekt de blaasspier te vaak en te sterk samen. Ook als de blaas nog niet vol is. De aandrangprikkel is dan vaak zo sterk dat uitstellen niet fijn aanvoelt. Ook ontstaat het gevoel de urine echt te gaan verliezen, wat in sommige situaties ook daadwerkelijk gebeurt.
Hoe vaak komt het voor?
Zo’n overactieve blaas kan bij mannen en vrouwen voorkomen. Tussen het 20ste en 60ste levensjaar treden bij circa 10% van de bevolking overactieve blaasklachten op en bij mannen boven de 70 jaar bij 50%, en vooral boven deze leeftijd is dat 30%.
Opgemerkt moet worden dat bij vrouwen met urge-incontinentie ongeveer de helft ervan ook stressincontinentie heeft (dus urineverlies bij drukverhogende momenten in de buik zoals bij hoesten, tillen en dergelijke).
Voortdurend naar de wc moeten en in het ergste geval de wc ook nog niet op tijd kunnen halen is een zeer groot ongemak dat een ernstige beperking vormt van iemands leven ofwel van zijn of haar kwaliteit van leven.
Klachten
De klachten van een overactieve blaas kunnen heel verschillend zijn.
Het kan variëren van meer dan acht keer op een dag - en vaak ook 's nachts - moeten plassen, een plotselinge aandrang om te plassen of onvrijwillig urineverlies. Een overactieve blaas hoeft niet altijd te leiden tot urineverlies; veel mensen met een overactieve blaas moeten vaak naar het toilet maar hebben geen of weinig urineverlies.
Vaak moeten plassen, plotseling heftige aandrang voelen of de plas niet op kunnen houden heeft een grote invloed op het dagelijkse leven.
Oorzaken
Bij de meeste patiënten is er geen oorzaak te vinden voor de overactieve blaas.
Bekende oorzaken zijn beschadigingen of aandoening van de zenuwen, zoals bijvoorbeeld bij MS, een dwarslaesie, Alzheimer of Parkinson. Ook het te frequent aanspannen van de bekkenbodem (een overactiviteit van de bekkenbodem) kan de oorzaak van een overactieve blaas zijn. Daarnaast kan er sprake zijn van lokale afwijkingen, zoals prostaataandoeningen (benigne prostaathyperplasie BPH), blaasontstekingen, blaasstenen en blaastumoren. Bestraling kan de blaas ontregelen en overmatig gebruik van alcohol, cafeïnehoudende dranken of drugs kunnen de blaas eveneens sterk prikkelen. Ook stress kan een rol spelen. Ongeveer een kwart van alle personen met overactieve blaasklachten maakt zich ernstig zorgen of heeft zelfs depressieve gevoelens. Stress en angst voor onverwacht ongewild urineverlies kunnen de aandoening verergeren.
Onderzoek
Om inzicht te krijgen in het aantal keren dat een patiënt gaat plassen, hoeveel hij drinkt en of er urineverlies is, wordt gevraagd om een plasdagboek bij te houden. Hierin wordt de hoeveelheid vocht die ingenomen wordt, de hoeveelheid geproduceerde urine en het tijdstip waarop dat gebeurd opgeschreven. Tevens kan op dit lijstje het eventueel optreden van urineverlies worden aangegeven. Verder zijn lichamelijk onderzoek, waarbij gelet wordt op eventueel anatomische afwijkingen in het bekken, urineonderzoek en een cystoscopie, nodig. Eventueel kan aanvullend een flowmetrie en een urodynamisch onderzoek (blaasfunctieonderzoek) nodig zijn.
Behandeling
Een behandeling met een combinatie van medicijnen en fysiotherapie oefeningen om de bekkenbodem coördinatie te verbeteren zijn de eerste keus behandeling. Als er bijkomende factoren zijn, zoals bijvoorbeeld een blaasontsteking dan moeten die vanzelfsprekend ook worden behandeld.