Soms is het niet nodig om plasklachten meteen te behandelen. Het komt namelijk regelmatig voor dat de klachten spontaan verbeteren. Als voor een behandeling wordt gekozen is de eerste keus vaak een behandeling met tabletten. Er zijn 2 soorten medicijnen om plasklachten te behandelen. Het eerste soort, de alfa-blokkers, waarvan Tamsulosine en Alfusozine de meest gebruikte zijn, ontspannen de blaashals waardoor de plasklachten verbeteren. Het andere soort medicijn is de 5-alfa reductase remmer waarvan 2 soorten beschikbaar zijn, namelijk Finasteride en Dutasteride. Deze medicijnen verkleinen de prostaat en verbeteren daardoor de plasklachten. Het effect treed minder snel op dan bij alfablokkers. De 2 soorten medicijnen kunnen ook worden gecombineerd om een beter effect te bereiken. Indien medicijnen niet voldoende effect (meer) hebben of teveel bijwerkingen veroorzaken kan gekozen worden voor een invasieve behandeling van de prostaatvergroting. Dat kan met een minimaal invasieve behandeling, zoals de TUMT-behandeling of een operatie.
TUMT staat voor TransUrethral Microwave Thermotherapy. Dit is een warmtebehandeling van de prostaat waarbij het in de weg zittende prostaatweefsel via een speciale katheter wordt weggesmolten. De TUMT behandeling vindt plaats op de polikliniek Urologie. Er is geen narcose of ruggenprik nodig voor verdoving. De behandeling is weinig belastend en duurt slechts 10-15 minuten, waarbij er nauwelijks bloedverlies optreed. Medicijnen hoeven niet gestopt te worden, ook bloedverdunners niet. Na de behandeling krijgt u een catheter en blijft 1 nacht in het ziekenhuis. De catheter wordt na 3 weken verwijderd. Het resultaat van de behandeling is dan niet meteen merkbaar. In de eerste 3 maanden na de behandeling voert het lichaam het verwarmde prostaatweefsel af, waardoor er meer ruimte in de prostaat ontstaat en plasklachten verbeteren. Het prostaatweefsel kan weer aangroeien waardoor na enkele jaren opnieuw een behandeling nodig kan zijn. De resultaten van de TUMT zijn bijna net zo goed als resultaten van de operatie (TURP)
Een prostaatoperatie kan op 3 manieren worden verricht. Meestal wordt er een operatie via de plasbuis verricht. De uroloog brengt een instrument in via uw plasbuis, een resectoscoop. Hiermee kan de prostaat worden bekeken. Via de resectoscoop is een metalen lisje in te brengen welke kan worden verhit. Zo kan er prostaatweefsel elektrisch, stukje voor stukje, weggesneden worden. Dit is vergelijkbaar met het uithollen van een appel met een appelboor. De wand (het kapsel) van de prostaat blijft aanwezig. Alleen het weefsel dat de plasbuis dichtdrukt wordt weggehaald. Dit noemt men ‘reseceren’. Met de spoelvloeistof, die door de resectoscoop de blaas invloeit, worden de weggesneden stukjes afgevoerd. Er is alleen een inwendige wond. Eventuele bloedvaatjes kunnen met het lisje dichtgebrand worden. Na de operatie wordt een blaaskatheter ingebracht met daaraan een spoelsysteem. Het spoelen van de blaas vermindert de kans op een bloeding na de operatie en de kans op stolsels. Deze ingreep wordt TURP (Trans Urethrale Resectie van de Prostaat) genoemd. ‘Trans urethraal‘ betekent dat de operatie via de plasbuis (urethra) wordt uitgevoerd. Resectie wil zeggen dat het teveel aan prostaatweefsel wordt weggehaald.
Sinds kort kan prostaatvergroting ook met laserenergie worden behandeld. Een laserbehandeling van de prostaat vindt plaats onder verdoving met een ruggenprik of onder algehele narcose. De uroloog brengt een instrument in via uw plasbuis, een cystoscoop. Hiermee kan de prostaat worden bekeken. Via de cystoscoop wordt een laserdraad (fiber) ingebracht. Met de laser wordt overtollig prostaatweefsel - stukje voor stukje -verdampt en weggesneden. Deze techniek heet vapo-resectie. Het effect is vergelijkbaar met het uithollen van een appel met een appelboor. De wand (het kapsel) van de prostaat blijft aanwezig. De weggesneden stukjes worden met een spoelvloeistof, die door de cystoscoop de blaas invloeit, afgevoerd. Er is alleen een inwendige wond. Eventuele bloedvaatjes kunnen met de laser dichtgebrand worden. Na de operatie wordt een blaaskatheter ingebracht. Bij het gebruik van laserapparatuur is iedereen op de operatiekamer verplicht een beschermende bril te dragen.
Bij deze behandeling wordt gebruik gemaakt van de Cyber TM, één van de nieuwste en meest geavanceerde lasers voor prostaatoperaties. De voordelen van een laserbehandeling van de prostaat ten opzichte van de standaard behandeling, de zogenaamde TURP zijn:
- minder klachten na de operatie
- een korter verblijf in het ziekenhuis
- minder bloedverlies na de operatie
- er is maar kort een blaaskatheter nodig.
Het voordeel ten opzichte van andere lasers is het dat de Cyber TM de uroloog in staat stelt om de laserenergie precies te richten op het te verwijderen prostaatweefsel. Hogere precisie betekent meer veiligheid en minder complicaties. Daarnaast kan de uroloog weefsel verwijderen met de Cyber TM laser om te laten onderzoeken op afwijkingen (zoals kanker) door de patholoog. De uitslag van het weefselonderzoek wordt na uw ontslag met u besproken op de polikliniek. Lees meer in de informatiefolder
De andere soort operatie is een open prostatectomie, waarbij via een snede in de onderbuik de prostaatvergroting wordt weggehaald. Bij de operatie (prostaatoperatie volgens Hryntchak of Millin), pelt de uroloog via een snede onder in de buikwand en de prostaat of de blaas de prostaatvergroting met de wijsvinger uit. Ook via deze weg blijft de wand van de prostaat aanwezig. Ook hier wordt na de operatie een blaascatheter ingebracht. De keuze voor het soort operatie is vooral afhankelijk van de grootte van de prostaat. Bij grote prostaten wordt meestal voor een open operatie gekozen.
De katheter blijft na de TURP meestal enkele dagen zitten. Als de urine weer helder van kleur is zal de katheter worden verwijderd. Dit gebeurt na de open prostatectomie na ongeveer 5-7 dagen. Na de operatie kunt u, meestal tijdelijk, problemen ervaren met plassen en kan het voorkomen dat u de plas soms moeilijker op kan houden.
Na de operatie kan er een bloeding optreden vanuit de prostaat, met mogelijk bloedverlies en stolselvorming tot gevolg. Meestal stopt zo’n bloeding spontaan door het spoelen via de katheter. Soms is het nodig het bloedvaatje ‘dicht te schroeien’. Er kan een urineweginfectie en/of een bijbalontsteking optreden die gepaard gaat met koorts. Meestal is zo’n infectie goed met antibiotica te behandelen. Het kan enige tijd duren voordat het ophouden van de plas weer perfect lukt. Dit omt doordat de sluitspier tijd nodig heeft om aan de krachtige straal urine te wennen. Na een prostaatoperatie komt bij een orgasme het sperma in de blaas terecht. Het sperma gaat als het ware de verkeerde kant op doordat het afsluitmechanisme, dat dit normaliter verhindert, bij de prostaatoperatie meestal ‘sneuvelt’. Er is dan sprake van een ‘droge’ zaadlozing. Erectiestoornissen treden na de ingreep normaliter niet op. et is mogelijk dat na langere tijd een vernauwing van de plasbuis ontstaat. Dit komt door de vorming van littekenweefsel. Soms is dan een nieuwe operatieve ingreep noodzakelijk.
Het verwijderde prostaatweefsel wordt onderzocht op afwijkingen, zoals kanker, door de patholoog. De uitslag van het weefselonderzoek krijgt u - zo mogelijk - nog tijdens uw opname. Is dit niet mogelijk, dan bespreekt de arts de uitslag met u op de polikliniek kort na uw ontslag.