- Details
-
Laatst bijgewerkt: dinsdag 31 maart 2015 13:00
De blaas
De blaas is een bolvormige holle spier gelegen in de onderbuik. Bij gezonde volwassenen is een volle blaas ter grootte van een grapefruit. De functie van de blaas is opslag van de door de nieren gemaakte urine. Vanuit iedere nier gaat een smalle urineleider genaamd ureter naar de blaas. De ureteren transporteren de urine naar de blaas door in een golfbeweging samen te trekken (peristaltiek). De ureteren monden beiderzijds schuin onder in de blaas uit. Centraal in de bodem van de blaas zit een opening die het begin van de plasbuis of urethra is. Dit is te vergelijken met de afvoer van een wastafel. Een cirkelvormige spier, de sfincter, omgeeft de plasbuis en zorgt ervoor dat er geen urinelekkage is. Als de blaas vol is gaat er een signaal naar de hersenen en de drang tot plassen wordt gewaar. Als de hersenen daarvoor toestemming geven ontspant de sfincter zich en trekt de blaas samen zodat de blaas zich leegt.
De binnenbekleding van de blaas bestaat uit waterdicht slijmvlies of mucosa. De mucosa is opgebouwd uit urotheelcellen en wordt ook wel urotheel genoemd. Uit deze cellen kan de meest voorkomende vorm van blaaskanker ontstaan: urotheelcelcarcinoom (UCC). Vrijwel de gehele binnenbekleding van de urinewegen van nierbekken (pyelum) tot urethra bestaat uit urotheel. De blaaswand bestaat uit verschillende weefsellagen. Onder het slijmvlies bevindt zich de spierlaag van de blaas. Deze spierlaag is omgeven door vet; de buitenste laag van de blaas.
Om de eventuele uitbreiding van een tumor buiten de blaas te begrijpen is de relatie van de blaas met aangrenzende organen belangrijk. Bij mannen ligt de voorstanderklier of prostaat direct onder de blaas. De plasbuis loopt door de prostaat en daarna door de penis om uit te monden in het plasgaatje. Vrouwen hebben een korte plasbuis die door de voorwand van de vagina loopt. De vagina bevindt zich achter en onder de blaas. Achter op de blaas bevindt zich de baarmoeder of uterus. Bij mannen bevindt zich achter de blaas de endeldarm of het rectum. Waar in de blaas de tumor zich ontwikkelt en het geslacht van de patiënt bepalen welke aanliggende organen eventueel eveneens kunnen worden aangedaan.
Verschillende soorten blaaskanker
Blaaskanker ontstaat in meer dan 90% van de patiënten met blaaskanker uit het slijmvlies van de blaas. Dit slijmvlies heet urotheel. Blaaskanker wat hieruit ontstaat noemen we daarom urotheelcelcarcinoom (UCC). Naast de soort kanker wordt ook een onderverdeling gemaakt aan de hand van de mate van ingroei van de tumor in de blaaswand, doorgroei naar omliggende organen of uitzaaiingen in organen op afstand (metastasen).
Carcinoma in situ (CIS)
Carcinoma in situ of CIS is een oppervlakkige afwijking die bestaat uit kwaadaardige (maligne) cellen die zich beperkt hebben tot de mucosa. Oppervlakkig betekent hier dat er geen invasie is van deze cellen in de laag onder de mucosa. CIS is een verwarrend stadium bij de ontwikkeling van blaaskanker. Zoals beschreven in Wat is kanker? heeft kanker het vermogen om invasief te groeien in een andere weefsellaag dan waar het uit ontstaan is. Bij CIS hebben de kwaadaardige cellen zich nog niet verspreid uit de laag van oorsprong. Toch gedraagt CIS zich meestal agressiever met grotere kans op metastasen dan andere laaggradige tumoren die reeds invasief zijn gaan groeien in de blaaswand.
Invasief Urotheel Cel Carcinoom (UCC)
Tussen de urotheelcellen en de spiervezels van de blaas bevindt zich een bindweefsellaag die we lamina propria noemen. De lamina propria is een grens die belangrijk is bij het bepalen van het gedrag of mate van agressiviteit van de tumor. Als de tumor binnendringt in deze laag is dat het begin van een invasieve tumor.
Oppervlakkig versus Invasief UCC
Het onderscheid tussen oppervlakkig en spierinvasief UCC is belangrijk. Iedere tumor die de spierwand niet heeft bereikt wordt geclassificeerd als oppervlakkig. Een verwarrend term omdat er bij een oppervlakkige tumor wel degelijk invasie kan zijn in een andere weefsellaag (zie boven). Het onderscheid is belangrijk omdat het natuurlijk beloop van oppervlakkige en spierinvasieve tumoren sterk verschilt. Oppervlakkige tumoren kunnen behandeld worden door deze via een kijkoperatie te verwijderen (zie TUR-T), maar hebben sterk de neiging te recidiveren. Deze recidieven blijven meestal oppervlakkig. Slechts ongeveer 15% van deze tumoren is bij recidief agressiever of ontwikkelen zich tot een spierinvasieve tumor. Agressieve oppervlakkige tumoren (graad III) en/of CIS zijn soms moeilijk in de hand te houden en hebben een groter vermogen tot het ontwikkelen van metastasen. Blaastumoren die zijn doorgegroeid in de spierlaag van de blaas noemen we spierinvasief. Deze tumoren gedragen zich zeer agressief en zijn vaak dodelijk. Ongeveer de helft van de patiënten heeft ten tijde van de diagnose onzichtbare micrometastasen. Deze metastasen komen meestal binnen 1 jaar aan het licht.
Gemetastaseerd UCC
Een tumor zich uitbreiden door de weefsellaag zoals de lamina propria. In de lamina propria bevinden zich bloed- en lymfevaten. Als de tumor in deze vaten doordringt kunnen de kankercellen met bloed of lymfe meereizen naar andere organen in het lichaam. In principe kunnen de kwaadaardige cellen zich in ieder orgaan nestelen, maar er zijn organen waar dit meer voorkomt zoals lever, long, bot en bijnieren. Via de lymfevaten kunnen kwaadaardige cellen meereizen naar de dichts bij gelegen lymfeklieren (bij blaaskanker liggen deze in het kleine bekken).
Non- UCC
Er kunnen zich verschillende andere tumoren zich ontwikkelen in de blaas. Deze zijn vergeleken met UCC zeer zeldzaam Europa en de Verenigde Staten. Naast UCC komt het plaveiselcelcarcinoom het meest voor. Deze vorm is in Egypte nummer 1. In Egypte ontstaat deze vorm van kanker door de bilharzia parasiet. Deze parasiet leeft in de rivier de Nijl. Via de (intacte) huid infiltreert de parasiet het menselijk lichaam. De parasiet legt eitjes in de bloedvaten rondom de blaas. Deze eitjes migreren door de blaaswand en irriteren hierbij de blaas dusdanig dat dit leidt tot de ontwikkeling van deze vorm van kanker. In de westerse wereld wordt deze vorm van blaaskanker meestal veroorzaakt door langdurige blaasirritatie door chronische infecties, blaasstenen of katheters.